Lima - La Paz

Vanuit het drukke Lima zijn we weer verder de woestijn in gegaan naar Nasca, bekend van de mysterieuze lijnen. Niemand weet precies waarom en met welke bedoeling de vroegere bewoners van deze streek de lijnen hebben gemaakt. Na onze inspectie vanuit de lucht denken wij dat het hier gaat om één van de eerste pogingen van de mensheid om contact te zoeken met buitenaardse wezens. Yes, we believe. The truth is out there! Vanuit Nasca ging onze reis verder naar de koloniale stad Arequipa. Een leuke, levendige plaats vlakbij de Chileense grens. Het Santa Catarina klooster in Arequipa is een stadje op zichzelf met kloostergangen, pleintjes en echte wegen waaraan iedere zuster haar eigen huisje had. Mooi gerestaureerd en goed in de verf is het een echt fotografeer-paradijs. Van 2450 meter gingen we weer door Cusco, dat op 3300 meter ligt en daarmee waren we weer in de echte highlands. De weg er naartoe was schitterend met uitgestrekte velden, heldere bergbeekjes, besneeuwde bergtoppen en de eerste kuddes lama's.

Cusco is duidelijk de meest toeristische plaats van Peru, vanwege het in de buurt gelegen Machu Picchu. Helaas eiste hier vier maanden reizen zijn tol en moest Tom door een bacterie-infectie in combinatie met een parasiet en wat uitdrogingsverschijnselen twee dagen doorbrengen in het ziekenhuis. Nog behoorlijk zwak en flink wat kilo´s lichter hebben we de twee dagen daarna in aangepast tempo Cusco bekenen. Ook wij moesten natuurlijk naar Machu Picchu en gelukkig was er nog plek in de trein, want het lopen van de Inca-trail (een vier daagse trektocht door de bergen) was op dit moment nog net iets te inspannend. De vier uur durende treinrit door een landschap van inmense, spitse bergentoppen afgewisseld met sneeuwtoppen is bijna niet te omschrijven, zo mooi. Aangekomen op de site geven de omgeving, het uitzicht, de wonderbaarlijke grote van de bouwerken en de hoge kwaliteit en ingenieuze manier van bouwen je het idee op een hele speciale plek te zijn. Een samenleving dat zoveel honderden jaren geleden in staat is geweest om zoiets te bouwen moet wel heel bijzonder zijn geweest. Tegelijkertijd is het een overblijfsel van een manier van leven dat zo anders is dan dat van nu. Het lukt je echt bij lange na niet hier een voorstelling van te maken. Machu Picchu mag zich (op het gebied van archeologische sites) zeker het hoogtepunt van Zuid-Amerika noemen.

Na Cusco kwam Puno aan het Titicacameer. Een leuke plaats met een sterke regionale functie en volop bedrijvigheid en weinig toeristen. Van activiteit aan of op het meer is echter geen sprake en deze ligt er dan ook een een beetje verlaten bij. In de bus naar Bolivia waren ze er opeens weer, de toeristen. Het is ook maar net de toevalligheid of je in een bus met locals of toeristen zit. Onze eerste stop in Bolivia was Copacabana aan de andere kant van het Titicacameer. Ook hier geen bruisende activiteit op het meer. Waarschijnlijk ligt het daarvoor gewoon te hoog en valt er niets te halen op, in of uit het water. In het meer ligt het eiland Isla del Sol, waar volgens de overlevering de Inca-cultuur is ontstaan. De boottocht er naarte was waardeloos traag en we leken af en toe bijna te kapseizen. Samen met Eirik (een Noor) en z´n vriendin Anita (een Oostenrijkse) hebben we het eiland overgelopen. Zij bleken geoefende wandelaars die bezig waren aan een vier maanden durende voettocht van La Paz naar Quito. Ook een uitdagende manier om je vakantie door te brengen, maar niet voor ons, want het lopen van 10 km op 3800 meter was wel weer even voldoende. Met een korte busrit en een grappige overtocht van het Titicacameer, waarbij de bus op een soort houten ponton naar de overkant werd gevaren, bereikten we La Paz, de hoofdstad van Bolivia. Hier was het vooral mensen kijken op de voodoomarkt, waar je een portie verse cocabladeren kunt kopen of een lama-foetus voor onder je nieuw te bouwen huis om zo de geesten gunstig te stemmen. Wij slaan voor deze keer over.

Panama City - Lima

Een vluchtje via Miami naar Quito en je bent in een andere wereld: Zuid-Amerika. Het continent met de hoogste bergen, de droogste gebieden, het grootste regenwoud, de meeste verschillende en indrukwekkende dieren, grote verschillen tussen arm en rijk en veel demonstraties van de burgerbevolking. Even wennen dus en Midden-Amerika steekt er dan ook meteen een beetje bescheiden bij af.

Quito, de hoofdstad van Equador, ligt op een hoogte van 2800 meter en door ´s nachts even naar de toilet gaan of te snel een hellend weggetje op te lopen, raak je al buiten adem. Eerst dus rustig acclimatiseren. In Quito hadden ze alle registers open getrokken om ons te entertainen. Op 1e dag na onze aankomst vierden de Equadorianen hun onafhangkelijkheidsdag van Spanje. Er waren vanaf ´s middags tot twee uur ´s nachts meer dan 400 verschillende culturele activiteiten in de stad en we hadden echt tijd te kort. Podia door de hele stad, alle musea open met gratis rondleidingen. Overal dans, toneel, optochten, toespraken etc. en dat allemaal zonder alcohol, want geen biertent te bekennen! Mitad del Mundo, de evenaar, ligt vlakbij Quito en het is toch leuk om er even geweest te zijn. De verschillende proefjes met o.a. water dat onder de evenaar de andere kant op draait dan boven en een ei dat op een spijker kan balanceren, zijn grappig, maar wel een beetje dubieus. Op de dag dat we verder wilden reizen, kwam president Rafael Correa ons persoonlijk uitzwaaien en hebben we samen met zijn aanbidders 'Viva el Presidente, Viva Ecuador' terug geschreeuwd. Op naar de Andes en de echte hoge bergen. Na onze koude overnachting op 3800 meter in het schitterend in de hoogvlakte gelegen Zumbahua, zijn we achterin de bak van een pick-up naar het kratermeer Quilotoa gegaan. Achter het meer doemen de besneeuwde toppen van de vulkanen Cotopaxi en Antisana op. Echt onbeschrijflijk mooi met het blauwe water van het meer, de groen/grijze kraterwand en de leuke bescheiden lokale Andesbevolking in hun gekleurde kleding. Omdat je zo dicht bij de evenaar bent en zo hoog zit, zijn de kleuren echt amazing. Het kleinste vlakje rood kun je nog van een kilometer afstand zien en je raakt niet uitgekeken naar de omgeving waarin alle kleuren zo intens zijn dat je het bijna niet kunt geloven.

Door naar de kust waar we na een flinke afdeling weer in het vertrouwde tropenklimaat, zoals we dat in Midden-Amerika gewend waren, terecht kwamen. De Galapagos Eilanden waren echt te duur, dus besloten we een goedkopere versie vlak voor de kust te bezoeken: Isla de la Plata. Op het eiland bevinden zich verschillende kolonie´s vogels, waaronder de Bluefootbooby. Deze vogels zijn echt niet bang voor mensen en zitten je aan te kijken alsof jij de attractie bent en niet zij. In de baai rond het eiland komen een aantal maanden per jaar walvissen om te paren en hun jongen te krijgen, voordat ze weer vertrekken naar de koudere oceanen. De walvissoort hier staat bekend om de sprongen die ze maken en we hebben ze een aantal keren bijna met hun hele lichaam uit het water zien komen. Indrukwekkend om zo´n mooi groot beest zo te zien. Iedereen op de boot was er stil van. Dichtbij Isla de la Plata bevindt zich Montecristi, bekend van de Panamahat. Deze komt namelijk hier vandaan en is door de bouwers van het Panamakanaal naar Panama meegenomen en heeft daar zijn naam aan te danken. Om ze gemaakt te zien worden zouden we in het kleine plaatsje Pile moeten zijn. Daar aangekomen bleken er vooral veel arme mensen te wonen en was er zelfs met de hulp van de plaatselijke bevolking niemand te bekennen die iets ´live´ met de hoeden deed.

Via de grootste stad van Ecuador Guayaquil zijn we naar de ´badplaats´ Mancora in Peru gereisd. Even bijkomen van alles en vooral van de vijf Jean-Claude van Damme films in het Spaans die ons op volle sterkte in de bus werden voorgeschoteld. In Mancora hebben ze begrepen hoe een echt strandhotel moet zijn. Vanuit hier zijn we in twee dagen met de bus door de woestijn naar Lima gereden. Deze grote stad met ruim 7 miljoen inwoners oogt niet echt aantrekkelijk. De buitenwijken bestaan voornamelijk uit armoedige woningen en het is erg chaotisch op de straat met taxi´s, vrachtwagens en bussen die allemaal niet de schoonste uitlaatgassen produceren (waar hebben we dat meer meegemaakt). In het centum bevindt zich het erg mooie centrale plein Plaza de Armes, maar dan heb je mooi Lima wel zo´n beetje gehad. Snel weer de woestijn in, maar niet voordat we nog bij de Franse nonnen hadden gegeten en het Ave Maria hadden meegeneuriet.

Isla de Ometepe - Panama City

Na lange douaneformaliteiten (ruim 2 uur) mochten we Costa Rica in. Een duidelijk ander land dan Nicaragua. Hier geen lange rijen bebouwing langs de weg, maar duidelijke centra waar omheen de bebouwing staat. Ook is er veel minder zwerfvuil langs de weg en bestaat je uitzicht voor het grootste gedeelte uit het jungle groen van de natuur om je heen. De dag van onze volgende vlucht vanuit Panama City komt nu al aardig dichtbij en daarom kunnen we in dit laatste stuk van Midden-Amerika wat minder plaatsen bezoeken dan we gehoopt hadden. Vanaf de grens zijn we meteen doorgegaan naar de hoofdstad San José. Hier is jammer genoeg op zondag niet zoveel te beleven. Er was weinig leven op straat, het museum dat we wilden bezoeken was dicht en de parken waren weinig uitnodigend om lekker in rond te hangen. Snel door naar de kust. Puerto Viejo ligt vlakbij de grens met Panama en heeft een kustlijn waarbij de jungle doorloopt tot aan het strand. Onze mooie lodge stond 150 meter van het water, maar je had het gevoel midden in de jungle te zitten en het is de brulapen en vogels weer gelukt om onze ochtendrust te verstoren. Met de fiets hebben we de omgeving verkend en hebben we twee keer heerlijk gegeten, iets wat voor ons de afgelopen weken lang niet altijd even vanzelfspekend was.

De grensovergang met Panama is er één die je bijblijft. Met de bus rij je tot aan de grens, waarna je je moet melden bij het douanekantootje. Helaas kwamen wij net op het verkeerde moment; de beambten waren met lunchpauze. Drie kwartier later hadden wij onze stempel en konden we Panama inlopen via een oude spoorbrug. Ze hadden er wel wat planken overheen gelegd, zodat het lopen wat makkelijker ging en er ook nog auto´s en vrachtwagens overheen konden rijden. Vervolgens zijn we met een taxi en snelle boot doorgegaan naar Bocas de Toro. Hier was het wat toeristischer dan waar we vandaan kwamen, maar dat was prima voor een paar daagjes relaxen. Op een dagtour naar de mooiste plekjes van de eilandengroep hebben we dolfijnen gezien, gesnorkeld en heeft Tom (na even goed zoeken) twee red frogs gespot.

Op weg naar Panama City heben we overnacht in David. De tweede stad van Panama met weinig echte bezienswaadigheden, waardoor er weinig toeristen komen. Wat je dan merkt is dat je hier niet meer behandeld wordt als toerist met geld, maar dat de mensen je gewoon uit nieuwsgierigheid benaderen. Na een relaxt avondje film (The X-files: I want to believe, echt top!!!) werden we uitgenodigd op het zeer groots aangepakte verjaardagsfeestje van een 15-jarige. Na en optreden van een groep Mariachis en het nuttigen van een complete maaltijd, inclusief halve liter rum, hebben we afscheid genomen van de de familie en zijn we naar ons hotel vertrokken.

Panama City is de meest Amerikaanse (VS) stad van Midden-Amerika. Door ruim 85 jaar Amerikaanse invloed, in de vorm van controle over het Panamakanaal, is er in de stad en de mensen geen relaxte latino-sfeer meer te bekennen. Hoge flats zo ver je kunt kijken, druk verkeer en businesslui. Wel weer even heel erg wennen en op het eerste gezicht niet echt uitnodigend. Maar gelukkig is er genoeg te doen en de grootste attractie is natuurlijk ´het kanaal´. Sinds een paar jaar rijdt er weer een trein langs het kanaal van Panama City (aan de Pacific) naar Colon (aan de Atlantic). De trein rijdt dwars door een jungle- en merengebied en regelmatig zie je het kanaal. In Colon zijn we naar de jachthaven gegaan met de bedoeling een terugtocht naar Panama City te scoren via het kanaal. Helaas ging er die dag niemand en hebben we later de Miraflores-sluizen vanuit het visiterscentre bekeken. Het oude centrum van Panama City staat op de Unesco werelderfgoedlijst en ondanks dat er nog veel gerestaureerd moet worden, is het een mooie plek met potentie. Nadat Tom vanaf de Causeway (een breede dijkweg aangelegd van de uitgegraven grond van het kanaal) zijn meest romantische foto ever, tot nu toe, van de sky-line van de stad had gemaakt, was het tijd voor een nieuwe uitdaging: Zuid-Amerika.

Antigua - Isla de Ometepe

Vanuit Antigua hebben we de bus naar Guatemala City gepakt en zijn we van daaruit verder gereisd naar San Salvador, de hoofdstad van El Salvador. Heteerste dat opvalt: geen toeristen. Een wat vreemde gewaarwording als jein de stad bent want het gevaarlijk gewaande San Salvador komt helemaal niet over als een stad waar je niet wilt zijn. Alleen ´s avonds als de stratenzijn verlaten met uitzondering vande mensen die je niet wilt tegen komen(straatkinderen, travistieten, zwervers etc.) kun je beter zorgen datje in je hotel bent. De stoepen in het drukke centrum zijn volledig ingenomendoor stalletjes waar ze van alles en nog wat verkopen, mensen zomaar wat rondhangenen kletsen of wachten op bus.Wijzijn naar het Palacio Nacional, het voormalige regeringsgebouw, geweest. In het kleine historische museum daar doen ze een poging om de archieven van de nationale historie zo goed mogelijk te restaureren en bewaren. Vanwege geldgebrek gaatdat op een ouderwetse en simpele manier. Vlakbij hetpalacio staat de van buiten oerlelijke kerk Iglesia El Rosario. Van binnen blijkt deze toch wel erg mooi te zijndoor de mooie gekleurde glas in lood ramenen het bijpassende interieur. Buiten het centrum ligt het Museum voor Moderne kunst van San Salvador (MARTE). De goedkoopste en leukste manier om deze te bereiken is met de bus. Deze bussen (oude Amerikaanse schoolbussen) zijnflink opgeleukt met versieringen aan binnen- en buitenkant,compleet met flinke geluidsinsallatie om depassagiers en de chauffeur tijdens de rit mee te vermaken.De chauffeurs houden ervan om zo min mogelijk te remmen en zo snel mogelijk op te trekken. De uitdagining daarbij is om de andere bussen voor te blijven, maar om toch zo veel mogelijk mensen mee tenemen.Springen dus als jemee wilt.Met knetterhard Modern Talking aan (jaren ´80muziek is helemaal hot in Midden-Amerika) en zo snel mogelijk zijn we dus naar hetMARTE vervoerd. Dit museum is gehuisvest in eenmodern vormgegeven gebouw en heeft een keine maar interessante en gevarieerde collectie.

Na San Salvador was onze volgendeovernachtingsplek een heerlijk rustig en modern hotel aanhet strand van surfparadijs La Libertad. Geen surflessen deze keer, daarvoor was de zee te ruw. Omdat we toch ookHonduras wilden beleven zijn we naar het rustige Isla El Tigre gegaan. Dit is een groen eilandje met een dode vulkaan,aande pacificcoast kant van Honduras. Hier komen niet echt veel toeristen en het was dan ook een hele trip om er te komen. Onzereis van La Libertad in El Salvador naar Isla El Tigrehad de volgende onderdelen: bus 1 - bus 2 - taxi 1 - bus 3 -grensovergang 1 - grensovergang 2 - lift - bus 4 - boot - taxi 2.Totale reistijd 10 uur maar het is ons wel in1 dag gelukt!!! Op het eiland is nietzoveel activiteit en er is dan ook niet zoveel te beleven. Na twee dagen zoeken naar iets leuks, wat geresulteerd heeft in een half uurtje canoen, zijn we maar weer vertrokken naar het vaste land.

Via Choluteca en Managua zijn we naar Granada gereisd, een kleine koloniale stad in Nicaragua. We hebben overnacht in een erg mooi koloniaal hotel dat gerund werd door een Nederlander. Eindelijk weer goede service en lekker eten (groentes en appeltaart). Om wat meer bewegingsvrijheid te hebbenen een betere indruk te krijgen van een land iseen autoideaal.Een auto huren in Nicaragua kan heel goed dusdat hebben we gedaan. Er is weinig verkeer op de weg en je moet alleen wel uitkijken voor de paarden, ossenkarren en fietsers diezich hier (meer dan in de vorige landen van onze trip) op de weg bevinden. We zijn naar het Parque Nacional Volcan Masaya gereden. In dit park bevindt zich één van de vele,meestactieve vulkanen ter wereld. Met de auto kun je tot aan de kraterrand rijdendiepermanente een wittestoomwolkproduceerd. Nadat we nog wat rondgereden hadden en vier liftende schooljochies hebben meegenomen,mochten we deauto weer inleveren. Spullen gepakt en even later stonden we weer in een volgepropte, warme zweetbus op weg naar Rivas. Hoe groot kanje comfortverschil zijn?

Onze volgende bestemming was het eilandmet de twee vulkanen (je komt er niet omheen)in het Lago de Nicaragua: Isla de Ometepe. Ons plan was om hier vanuit Granada met de boot naartoe te gaan maar helaas ging deze pas over vier dagen. Dan maar via een andere route metde bus en boot. In Moyogalpa, de grootste plaats op het eiland, bleek eentweeweken durend volksfeest aan de gang te zijn met een processie, stierenrijden, eten, vuurwerk, disco etc. Deplaatselijke bevolkinggaat er tepaard naartoewaarna de mannen, in een inelkaar getimmerde arena, een poging doen zo lang mogelijk op een stier te blijven zitten. Misschien een leuk nieuw onderdeelvoor de komende Lichtenvoorde kermis?Met de fiets hebben we een stuk van het eiland verkend, maar met de slechte fietsen en het drukkende warme klimaat en met allemaal grote stieren op de weg, was dat niet echt een succes.Costa Rica is onze volgende bestemming.

Merida - Antigua

Belize City, of eerder Belize Dorp, want je kunt het niet echt een city noemen, is even heel wat anders als uit Mexico komt. Op het moment dat je op het busstation uit de bus stapt word je bestookt door taxichauffeurs, die je voor 5 Dollar wel even naar je hotel willen brengen. Omdat het busstation in een volgens de reisgids gevaarlijk gebied ligt, nemen we dus een taxi. 2 Minuten later worden we (letterlijk en figuurlijk) afgezet bij ons hotel aan een onverharde weg in het centrum. Belize City heeft duidelijk geleden door de orkanen die er in het verleden overheen zijn getrokken. En door het ontbreken van ondernemingszin en geld lijkt het alsof het een stad is die geen vooruitgang kent. Vorig jaar is er in de haven wel een klein shoppingscenter voor mensen van de cruiseschepen neergezet. Het center ziet eruit als een vesting met grote, dikke muren en hoge hekken er omheen. De voornamelijk Amerikaanse cruiseschipgangers halen het dan ook niet in hun hoofd om zich buiten de hekken in het echte Belize te begeven. Wij hebben wel door de stad gelopen, een echt Boudewijn Buch moment beleefd bij de vlaggenmast aan de kade en het kleine Museum Of Belize bezocht. Op de 3e dag moesten we afscheid nemen van onze Rasta-vrienden langs de route tussen ons hotel en het centum. Iedereen leek je al te kennen. Hoe kan dat toch....

Vanuit Belize City zijn we met een boot naar Caye Caulker gevaren. Dit is een erg relaxed Caribisch eiland voor de kust van Belize, waar geen auto´s mogen komen en de bevolking in golfkarretjes rondrijdt. Op zichtafstand van het eiland ligt het op 1 na grootste koraalrif ter wereld. Een prima plek dus om duik- en snorkeldagtochten te doen, wat wij dus ook gedaan hebben. Onder water is het schitterend met grote scholen vissen, roggen, schildpadden, haaien (redelijk ongevaarlijke) en natuurlijk koraal.

Na 4 dagen relaxen was het tijd om weer te gaan en hebben we de boot en de bus genomen naar Tikal in Guatemala. Bij de grens lijkt het alsof je een primitiever land in gaat. Bij de grens is het een chaos en de eerste 20 kilometer rij je over onverharde weg. Later kom je erachter dat het andersom is. De Guatemalezen vinden het niet de moeite waard om de weg te asfalteren. Wat moet je nou in Belize. Tikal is een opgegraven Mayastad midden in de jungle. Wij hebben overnacht in een hotel dat bij de ingang van het park staat. ´s Avonds om 9 uur gaat de stroom eraf. Vroeg naar bed dus. Dat is mooi, want de volgende morgen is het om 4:15 uur vroeg opstaan. Met de ochtendtour door het park ga je na 1 van de tempels om vanaf de top de jungle te horen ontwaken. Vervolgens hebben we met een gids verschillende tempels, palazzo´s en andere Maya-bouwwerken bezocht. Erg indrukwekkend hoe de Maya´s daar zulke bouwwerken neer hebben kunnen zetten. Tussendoor vertelde onze gids ook over de natuur en de dieren. We hebben spinnen, apen en exotische vogels gezien. ´s Middags hebben we de bus naar Flores genomen om vervolgens de volgende dag door te reizen naar Rio Dulce, waar we heerlijk aan het water hebben overnacht. In de bus er naartoe hebben we Kai & Kathi ontmoet. 2 Duitsers die in 14 maanden de wereld rondreizen. Verschil moet er zijn.

Onze volgende stop: Antigua. Deze stad is door aardbevingen in de 18e eeuw zwaar beschadigd en daardoor vrijwel verlaten, maar sinds een eeuw steeds meer bevolkt. De stad staat sinds eind jaren 70 op de Unesco werelderfgoedlijst. Achter de koloniale gevels bevinden zich mooie binnenplaatsen. De stad is ook een prima plek als thuishaven voor uitstapjes in de omgeving. Wij zijn naar het meer van Atitlan geweest, dat wordt omgeven door 3 vulkanen. Helaas was het bij ons bezoek niet zo´n mooi weer, dus dat moeten we nog een keer overdoen. Een ander uitstapje dat je niet kunt overslaan is een bezoek aan een lokale markt. Vanuit de bergen komt de Mayabevolking bijeen voor de het verkopen van

van alles en nog wat. Vooral veel kleurig geweven kleden. Elke dag is er wel ergens een markt. Ons bezoek aan de markt van Chichicastenango leverde vooral mooie foto´s op. Leuke sfeer ook. Na 5 overnachtingen in een naamloos “hotel” met erg vriendelijke eigenaren die ons Spaans een klein beetje hebben bijgeschaafgd, zijn we met de bus naar het niet toeristische El Salvador vertrokken.

Puebla - Merida

De tropen, ineens zijn ze er. Vanuit Puebla rij je door de bergen en daal je daarna snel af naar zeeniveau, waar de vegetatie je verteld dat het weer hier anders is. Tijd voor een eerste kennismaking met de muggen en alles wat daarbij komt kijken. Hoe serieus moet je het nemen? Volgens de eigenaren van het hotel in Villahermosa viel het allemaal wel mee. Voor de zekerheid hebben we toch maar met de ramen dicht geslapen. De volgende dag door naar Merida, waar we een schitterend hotel hadden met dito ontbijt (een beetje luxe op zijn tijd moet kunnen, toch?). Van daaruit was het een korte wandeling naar het koloniale centrum van de stad. Merida is een van de belangrijkste steden voor de Maya-bevolking die je daar dan ook in grote getalen tegenkomt. Wat opviel was dat Merida wel weer vel toeristischer was met als gevolg de vele souvernirshops, bars en eettentjes. Leuk, maar het gaf ons wel de behoefte om snel een auto te huren om door te rijden naar minder toeristische oorden.

Izamal is zo'n plaats. Het stadje is voor een groot dee geel geschilderd en heeft in het centrum een groot klooster dat wel een opknapbeurt kan gebruiken. Hier geen toeristen, maar wel een gigantische hoosbui die de straten veranderd in snel stromende beekjes. Omdat je Mexico niet kunt verlaten zonder een Mayatempel te bezoeken hadden we Chichen-Iza uitgezocht. De mooiste van allemaal volgens de boekjes. Mooi is het zeker, maar dan vooral achteraf als je de foto's bekijkt, want het bezoeken van de site, die midden in de tropische bossen ligt, is geen pretje. Vanwege de afwezigheid van wind komt er naar elke beweging een straal zweet van je voorhoofd zetten*. En dan zijn er nog de verkopers, die met zijn honderden je hun souvenirs proberen aan te smeren. Als ze dan ook nog maar 1 US dollar kosten voel je je haast beschaamd om daar rond te lopen. Dat je op de site niet alleen bent is ook zeker. Dagtochtjes mensen, voornamelijk Amerikanen, vanuit Cancun worden in grote getalen aangevoerd.

Tijd dus om door te gaan de leukste Mexicaanse plaats op het schiereiland Yacatan: Valladolid. Rond het centrale plein van het dorp kun je goed eten en de verkopers benaderen je tenminste fatsoenljik en rustig. In de plaatselijke cenote(ondergrondse meren) kon Tom het niet laten om zijn zwemkunsten te vertonen. Onze vijfdaagse autotrip hebben we afgesloten in Tulum. Hier staan de Maya-tempels aan zee. Het bezoeken van de site was dan ook een stuk beter te doen dan in Chichen Iza. Frise zeewind, geen souvenirverkopers en zelfs de mogelijkheid om te zwemmen. Jammer alleen dat ze niet zo veel kunnen vertellen over de ruiines en de bergen keien daardoor een beetje betekenisloos blijven. En dan is er het stranden van Tulum, whooouw wat zijn ze wit, helemaal goed. We hebben voor een dag bedjes en een parasol gehuurd bij een resort en heerlijk gerelaxst. Nadat we onze 8 jaar oude Astra met allerlei gebreken weer hadden ingelverd in Merida was het het tijd voor een heel ander land: Belize.

*geldt met name voor Tom

Houston - Puebla

Na een lange vliegreis van Hawaii naar Houston (Via Honolulu, San Fransisco en Denver) kwamen we uiteindelijk met een huurauto aan in ons verkeerd geboekte hotel. Het hotel lag wel aan de Texas Drive, maar niet in Houston, maar in Kemah (een aangegroeid woongebied aan de rand van Houston).Hotwire.com bedankt! Gelukkigwas het hotel wel in de buurt van het NASA Space Center, want daar kwamen we voor. En eerlijk gezegd was het ook nog niet zo´n heel verkeerd hotel, want het was dichtbij een soort van pretpark: The Kemah Boardwalk, waar je voor Amerikaanse begrippen goed kunt eten. Het NASA Johnson Space Center geeft je helemaal het gevoel in ruimtevaartland te zijn. In een wat campus-achtige sfeer werken daar ruim 10.000 mensen aan de ultieme ruimtevaartdroom. Als eerste het afbouwen van het internationale spacestation ISS, vervolgens de realisatie van een permanent station op de maan van waaruit dan uiteindelijk de trips naar Mars kunnen gaan plaatsvinden. Met een treintje breng je een bezoek aan het terrein waar dit allemaal wordt uitgedacht en gemaakt. We bezochten Historic Mission Control van waaruit de 1e vlucht naar de maan werd gecoördineerd, de oefenruimte voor astronauten/cosmonauten met o.a. een model van de Spacechuttle op ware grote en een inmense hal met daarin de Apollo/Staurn 5 raket. We zouden bijna zelf astronout willen worden.

Down Town Houston is stukken minder interessant. Dat hadden we ook wel kunnen weten, want diverse mensen hadden ons al gewaarschuwd. Gaan jullie naar Houston? Wat wil je daar in vredesnaam doen?

We gingen in Houston in ieder geval de bus pakken naar Mexico, want we waren echt toe aan een nieuw land. Weg van al die Amerikaanse window dressing. Uiteraard werden we gewaarschuwd voor van alles en nog wat, maar de reis verliep uitermate soepel. 11 Uur en vijf films (allen nagesinchroniseerd in het Spaans) later stonden we Monterrey. Wat een verschil met de VS. Dit leek weer Europa: sfeer, mensen die niet alleen maar in auto´s zitten en eten met ´echte´ smaak. Het andere grote verschil: alleen maar Mexicanen. Wij waren dus echt een attractie. Iedereen keek wel even om naar die reus met een meisje met kort blond haar. We hebben er een boottocht gemaakt over het in 2007 aangelegde waterkanaal ´Paseo Santa Lucia´ en ons in het Mexicaanse nachtleven gestort in de wijk Barrio Antigua.

Onze volgende stop was Mexico-City. We wilden eigenlijk met de trein, maar sinds een paar jaar rijden er geen passagierstreinen meer in Mexico. Gelukkig is er een goed netwerk van 1e klas bussen, die je naar alle uithoeken van het land brengen. 12 Uur en 6 films (allen nagesinchroniseerd in het Spaans) later, kwamen we aan in het op zo´n 2250 meter gelegen Mexico-City. Door een flinke regenbui is het een puinhoop op de weg. Grote stukken weg staan helemaal blank. Hier en daar heeft een kleine aardverschuiving zelfs een stuk weg helemaal weggeslagen. Gelukkig hebben wij de juiste rijbaan en zonder veel vertraging komen we aan op Terminal Norte, 1 van de 4 grote busstations van Mexico-City. Wat meteen opvalt is de temperatuur. Deze was sinds Nashville steeds verder opgelopen, met als hoogtepunt Monterrey met 39 graden overdag en 26 ´s-nachts en een luchtvochtigheid van hier tot Tokyo (wat vanaf hier ook best ver is). Op de hoogvlakte van Mexico-City was het slechts 23 graden. Heerlijk. In het centrum van de stad is de Zucalo met zijn inmense Mexicaanse vlag het belangrijkste plein. Onder groot militair vertoon wordt deze iedere dag gehesen en neergehaald. We bezoeken het Palacio National met zijn gote muurschilderingen van Diego Rivera over de geschiedenis van Mexico en de kathedraal, die door alle aardbevingen flink uit het lood staat. Ondanks het grote aantal inwoners is het centrum van de stad goed te overzien en vermaken we ons ook nog in het Palacia de Belles Artes en komt het thema ´architectuur´ weer aan bod met ons bezoek aan Casa Luis Barragan. De lange rit naar Xochimilco (drijvende tuinen) voor een vaartochtje hadden we ons beter kunnen besparen. Giethoorn is minstens net zo leuk en daar betaal je wel de juiste prijs, want het is wel even wennen aan de ongegeneerde manier waarop de Mexicaan je probeert meer te laten betalen. Tot nu toe is het 2-0 voor de Mexicanen.

Na the big city volgde Puebla, de 3e stad van het land. Eerst even Nederland - Rusland kijken. Dat hadden we beter niet kunnen doen. We gingen op zoek naar een mooi gedecoreerd bord voor in het bordenrek. Puebla staat daar bekend om en we hebben er één gevonden. Het nationale gerecht Mole Poblano heeft z´n oorsprong ook in Puebla. Waar beter te proeven dus dan in Puebla zelf. Het was tot nu toe de leukste coloniale stad in Mexico. More to come.

Hawai'i

Tijd voor een vakantie in de vakantie, Hawai'i here we come! Na een vlucht van 10 uur, met een mooi uitzicht over de Rocky Mountains en Yosemite National Park, werden we over een vierbaans snelweg in de drukke avondspitsfile naar ons hotel gebracht. Dit was nu niet echt het eerste waar we aan dachten bij Hawai'i. Wat een drukte. Langs het bekendste strand van Hawai'i , Waikiki in Honolulu op het eiland Oahu, staat het dan ook vol met torenflat-hotels en heb je niet echt het idee dat je op een eiland zit midden in de Grote Oceaan. Ook ons hotel was er eentje van zo'n kleine 15 verdiepingen: Aqua Aloha Beach & Spa. De naam is mooier dan het hotel zelf, maar we hebben er drie nachten prima geslapen. En we moeten eerlijk toegegeven, aan het Waikiki strand krijg je best het echte Hawai'i-gevoel wel te pakken: supermooi strand met wit zacht zand, palmbomen, helderblauwe zee, surfers, canoes (traditionele boten), cocktails en om het helemaal compleet te maken een beachwedding van een Japanse familie met te veel geld. Tom heeft zelfs gesurfd, erg leuk om te doen Dat gaan we in Australie nog eens proberen.

Vanuit Honolulu zijn we vervolgens met Hawaiian Airlines naar Hilo op Hawai'i (The Big Island) gevlogen. Wat een verschil. Hier kom je weinig toeristen tegen. We hadden een mooie plek op een camping/hostel dichtbij Hilo. Met de fiets hebben we Hilo en omstreken verkend. Maar waar we eigenlijk voor kwamen was Hawai'i Volcanoes National Park. Een van de meest actieve vulkanen op aarde ligt in dit park. Helaas hebben we niet erg veel vulkanische actviteit waar kunnen nemen. Daarvoor moet je met een redelijk dure helikoptervlucht mee en die hebben we niet gedaan. Vanaf een veilige afstand hebben we lava in zee zien stromen. Of eerlijk gezegd, we hebben de stoom en de rode gloed gezien, die dit teweeg brengt.

Samen met twee Engelse kampeergenoten, Paul en Kerry, hebben we een dag een auto gehuurd om de natuur op het eiland te verkennen. Waipi'o Valley was duidelijk het mooist. Deze vallei kun je bereiken via een onwijs stijle weg, waar helaas geen huurauto overheen mag. De meeste mensen houden het dan ook bij het uitkijkpunt over de vallei. Zo ook Mariel en Kerry. Tom is samen met Paul afgedaald. Na een half uur lopen bereik je het grote zwarte strand en dan pas zie je de waterval die vanaf de klif bijna in zee instroomt. Super! Na het aanschouwen van de watervallen aan zweet, die van de ruggen van de jongens afdroop, wisten Mariel en Kerry zeker dat ze aan de foto's van de vallei genoeg hadden.

Relaxed hebben we de rest van de dagen ingevuld. Onze vakantie zat er weer op. Terug naar het vaste land en op naar ons nieuwe avontuur in een nieuw land: Mexico.